Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: beplanten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
beplant

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beplant
jij beplant
hij beplant
wij beplanten
jullie beplanten
zij beplanten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb beplant
jij hebt beplant
hij heeft beplant
wij hebben beplant
jullie hebben beplant
zij hebben beplant

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beplantte
jij beplantte
hij beplantte
wij beplantten
jullie beplantten
zij beplantten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had beplant
jij had beplant
hij had beplant
wij hadden beplant
jullie hadden beplant
zij hadden beplant

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal beplanten
jij zult beplanten
hij zal beplanten
wij zullen beplanten
jullie zullen beplanten
zij zullen beplanten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal beplant hebben
jij zult beplant hebben
hij zal beplant hebben
wij zullen beplant hebben
jullie zullen beplant hebben
zij zullen beplant hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou beplanten
jij zou beplanten
hij zou beplanten
wij zouden beplanten
jullie zouden beplanten
zij zouden beplanten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou beplant hebben
jij zou beplant hebben
hij zou beplant hebben
wij zouden beplant hebben
jullie zouden beplant hebben
zij zouden beplant hebben

Gebiedende wijs
beplant

Aanvoegende wijs
beplante

Voorbeelden

  1. Velden werden beplant en anderen konden oogsten.
    Fields were planted then left for others to reap the harvest.
  2. Man zegt dat hij het hele gebouw met explosieven heeft beplant.
    Guy claims to have the whole place wired with explosives.
  3. In het verleden werd landbouwgrond die braak lag, beplant met grassen.
    In the past, farmland left bare has been planted with grasses.
  4. Meer dan van de velden die ik met m' n handen heb beplant.
    More than fields I 've planted with my hands.
  5. Ze beplanten hun velden voor zonsondergang.
    They are attempting to plant their fields before the sun sets.
  6. We hebben niets om het veld te beplanten.
    We 'll have nothing left to reseed the field.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden