Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: benen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebeend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik been
jij beent
hij beent
wij benen
jullie benen
zij benen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebeend
jij hebt gebeend
hij heeft gebeend
wij hebben gebeend
jullie hebben gebeend
zij hebben gebeend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beende
jij beende
hij beende
wij beenden
jullie beenden
zij beenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebeend
jij had gebeend
hij had gebeend
wij hadden gebeend
jullie hadden gebeend
zij hadden gebeend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal benen
jij zult benen
hij zal benen
wij zullen benen
jullie zullen benen
zij zullen benen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebeend hebben
jij zult gebeend hebben
hij zal gebeend hebben
wij zullen gebeend hebben
jullie zullen gebeend hebben
zij zullen gebeend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou benen
jij zou benen
hij zou benen
wij zouden benen
jullie zouden benen
zij zouden benen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebeend hebben
jij zou gebeend hebben
hij zou gebeend hebben
wij zouden gebeend hebben
jullie zouden gebeend hebben
zij zouden gebeend hebben

Gebiedende wijs
been

Aanvoegende wijs
bene

Voorbeelden

  1. Been, been, arm, hoofd.
    Leg, leg, arm, head.
  2. been
    flange
  3. been
    leg
  4. Been omlaag, andere been omhoog.
    Foot down, other foot up.
  5. Rechter been, wunderbar, linker been.
    Right leg, wunderbar, left leg.
  6. hiel(been)
    calcaneum
  7. onregelmatig been
    irregular bone
  8. heup(been)
    innomate bone
  9. inca-been
    interparietal bone
  10. kort been
    short bone(s)

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden