NL: benchmarken
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebenchmarkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik benchmark
jij benchmarkt
hij benchmarkt
wij benchmarken
jullie benchmarken
zij benchmarken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebenchmarkt
jij hebt gebenchmarkt
hij heeft gebenchmarkt
wij hebben gebenchmarkt
jullie hebben gebenchmarkt
zij hebben gebenchmarkt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik benchmarkte
jij benchmarkte
hij benchmarkte
wij benchmarkten
jullie benchmarkten
zij benchmarkten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebenchmarkt
jij had gebenchmarkt
hij had gebenchmarkt
wij hadden gebenchmarkt
jullie hadden gebenchmarkt
zij hadden gebenchmarkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal benchmarken
jij zult benchmarken
hij zal benchmarken
wij zullen benchmarken
jullie zullen benchmarken
zij zullen benchmarken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebenchmarkt hebben
jij zult gebenchmarkt hebben
hij zal gebenchmarkt hebben
wij zullen gebenchmarkt hebben
jullie zullen gebenchmarkt hebben
zij zullen gebenchmarkt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou benchmarken
jij zou benchmarken
hij zou benchmarken
wij zouden benchmarken
jullie zouden benchmarken
zij zouden benchmarken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebenchmarkt hebben
jij zou gebenchmarkt hebben
hij zou gebenchmarkt hebben
wij zouden gebenchmarkt hebben
jullie zouden gebenchmarkt hebben
zij zouden gebenchmarkt hebben
|
| Gebiedende wijs |
benchmark
|
| Aanvoegende wijs |
| benchmarke |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden