Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bemesten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bemest

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bemest
jij bemest
hij bemest
wij bemesten
jullie bemesten
zij bemesten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bemest
jij hebt bemest
hij heeft bemest
wij hebben bemest
jullie hebben bemest
zij hebben bemest

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bemestte
jij bemestte
hij bemestte
wij bemestten
jullie bemestten
zij bemestten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bemest
jij had bemest
hij had bemest
wij hadden bemest
jullie hadden bemest
zij hadden bemest

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bemesten
jij zult bemesten
hij zal bemesten
wij zullen bemesten
jullie zullen bemesten
zij zullen bemesten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bemest hebben
jij zult bemest hebben
hij zal bemest hebben
wij zullen bemest hebben
jullie zullen bemest hebben
zij zullen bemest hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bemesten
jij zou bemesten
hij zou bemesten
wij zouden bemesten
jullie zouden bemesten
zij zouden bemesten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bemest hebben
jij zou bemest hebben
hij zou bemest hebben
wij zouden bemest hebben
jullie zouden bemest hebben
zij zouden bemest hebben

Gebiedende wijs
bemest

Aanvoegende wijs
bemeste

Voorbeelden

  1. Oom Tug bemest dit veld graag.
    Uncle Tug 's fond of fertilizing this field.
  2. Ik bedoel: de koe bemest en maait.
    I mean the cow is- - she 's fertilizing.
  3. Tony bemest z' n rozen van jouw resten.
    Tony will mulch his roses with what 's left of you.
  4. Het blijkt, zijn markt, zijn groenten, bemest met menselijke overblijfselen.
    Turns out, his market, his vegetables, fertilized with human remains.
  5. Ze knippen, ze bemesten, ze knippen, ze bemesten,
    They cut, they fertilize, they cut, they fertilize,
  6. Maaien, beluchten, bemesten...
    Mowing, aerating, fertilising...
  7. Uw boeren bemesten niet?
    Your farmers don 't fertilize?
  8. Ik kon het hele district bemesten.
    I could have manured the whole parish.
  9. Niet meer dan 1 keer per week bemesten.
    Don 't fertilise them more than once a week.
  10. De overgebleven voedingsstoffen bemesten de planten vanwaar ze kwamen opnieuw.
    What nutriment is left refertilises the plants from which it came.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden