Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: bemannen
NL: bemannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bemand

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beman
jij bemant
hij bemant
wij bemannen
jullie bemannen
zij bemannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bemand
jij hebt bemand
hij heeft bemand
wij hebben bemand
jullie hebben bemand
zij hebben bemand

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bemande
jij bemande
hij bemande
wij bemanden
jullie bemanden
zij bemanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bemand
jij had bemand
hij had bemand
wij hadden bemand
jullie hadden bemand
zij hadden bemand

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bemannen
jij zult bemannen
hij zal bemannen
wij zullen bemannen
jullie zullen bemannen
zij zullen bemannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bemand hebben
jij zult bemand hebben
hij zal bemand hebben
wij zullen bemand hebben
jullie zullen bemand hebben
zij zullen bemand hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bemannen
jij zou bemannen
hij zou bemannen
wij zouden bemannen
jullie zouden bemannen
zij zouden bemannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bemand hebben
jij zou bemand hebben
hij zou bemand hebben
wij zouden bemand hebben
jullie zouden bemand hebben
zij zouden bemand hebben

Gebiedende wijs
beman

Aanvoegende wijs
bemanne

Voorbeelden

  1. Beman je station.
    Man your stations.
  2. Beman alle commandoposten!
    Man all battle stations!
  3. Beman de commandoposten.
    All hands to battle stations.
  4. Beman jullie stations.
    Man your stations.
  5. Beman u posities.
    Man your stations.
  6. Beman de telefoonlijnen.
    I want you manning the phone banks.
  7. Beman de barricade.
    Man the barricade!
  8. Beman de kanonnen.
    Tend to the cannon.
  9. Beman de noordflank.
    Man the north flank!
  10. Kinderen, beman het kabelboek.
    Kids, man the cable book.


DE: bemannen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
bemannt
bemannend

Indikativ Präsens
ich bemanne
du bemannst
er bemannt
wir bemannen
ihr bemannt
sie; Sie bemannen

Indikativ Perfekt
ich habe bemannt
du hast bemannt
er hat bemannt
wir haben bemannt
ihr habt bemannt
sie; Sie haben bemannt

Indikativ Präteritum
ich bemannte
du bemanntest
er bemannte
wir bemannten
ihr bemanntet
sie; Sie bemannten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte bemannt
du hattest bemannt
er hatte bemannt
wir hatten bemannt
ihr hattet bemannt
sie; Sie hatten bemannt

Indikativ Futur I
ich werde bemannen
du wirst bemannen
er wird bemannen
wir werden bemannen
ihr werdet bemannen
sie; Sie werden bemannen

Indikativ Futur II
ich werde bemannt haben
du wirst bemannt haben
er wird bemannt haben
wir werden bemannt haben
ihr werdet bemannt haben
sie; Sie werden bemannt haben

Konjunktiv I Präsens
ich bemanne
du bemannest
er bemanne
wir bemannen
ihr bemannet
sie; Sie bemannen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe bemannt
du habest bemannt
er habe bemannt
wir haben bemannt
ihr habet bemannt
sie; Sie haben bemannt

Konjunktiv II Präsens
ich bemannte
du bemanntest
er bemannte
wir bemannten
ihr bemanntet
sie; Sie bemannten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte bemannt
du hättest bemannt
er hätte bemannt
wir hätten bemannt
ihr hättet bemannt
sie; Sie hätten bemannt

Konjunktiv II Futur I
ich würde bemannen
du würdest bemannen
er würde bemannen
wir würden bemannen
ihr würdet bemannen
sie; Sie würden bemannen

Konjunktiv II Futur II
ich würde bemannt haben
du würdest bemannt haben
er würde bemannt haben
wir würden bemannt haben
ihr würdet bemannt haben
sie; Sie würden bemannt haben

der Imperativ
du bemanne


Voorbeelden

  1. Sicherheitsposten bemannen!
    Naar de bewakingsposten.
  2. Können Sie die Selektierung bemannen?
    Kun jij de triagebalie bemannen?
  3. Tausende Drohnen sollten das Schiff bemannen.
    Het schip moet bemand worden door duizenden darren.
  4. Dann kann er alle 19 Festungen innerhalb der Mauer bemannen.
    Dan kan hij alle 19 kastelen van de Muur bemannen als hij dat wil.
  5. Werden sie die Rettungsboote bemannen und in den stürmischen Seen sterben?
    Zullen ze de reddingsboten bemannen en sterven op de stormachtige zeeën?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden