Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: belichamen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
belichaamd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik belichaam
jij belichaamt
hij belichaamt
wij belichamen
jullie belichamen
zij belichamen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb belichaamd
jij hebt belichaamd
hij heeft belichaamd
wij hebben belichaamd
jullie hebben belichaamd
zij hebben belichaamd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik belichaamde
jij belichaamde
hij belichaamde
wij belichaamden
jullie belichaamden
zij belichaamden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had belichaamd
jij had belichaamd
hij had belichaamd
wij hadden belichaamd
jullie hadden belichaamd
zij hadden belichaamd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal belichamen
jij zult belichamen
hij zal belichamen
wij zullen belichamen
jullie zullen belichamen
zij zullen belichamen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal belichaamd hebben
jij zult belichaamd hebben
hij zal belichaamd hebben
wij zullen belichaamd hebben
jullie zullen belichaamd hebben
zij zullen belichaamd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou belichamen
jij zou belichamen
hij zou belichamen
wij zouden belichamen
jullie zouden belichamen
zij zouden belichamen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou belichaamd hebben
jij zou belichaamd hebben
hij zou belichaamd hebben
wij zouden belichaamd hebben
jullie zouden belichaamd hebben
zij zouden belichaamd hebben

Gebiedende wijs
belichaam

Aanvoegende wijs
belichame

Voorbeelden

  1. Ik schep niet graag op, maar ik belichaam bij mij thuis de kerst.
    I don 't like to boast, but I am the spirit of Christmas in my house.
  2. Ik weet niet of ik nog belichaam wat m' n mannen in me zien:
    I don 't know whether I can still muster what my men expect of me:
  3. Bomen belichamen de tijd.
    Trees embody time.
  4. De biscotti belichamen een malaise.
    These biscotti represent an all-time low.
  5. Azteekse krijgers belichamen zo hun goden.
    Aztec warriors were embodying their gods.
  6. Commandant Sisko wil Joran wel belichamen.
    Commander Sisko has volunteered to embody Joran.
  7. Ze belichamen de perversie van de natuurlijke orde!
    They embodied the perversion of the natural order!
  8. van een volmaakt leven dat onze leiders moeten belichamen.
    ... that there 's a perfect life and that our leaders should embody it.
  9. Heeft Quark net ingestemd om een gastvrouw te belichamen?
    Did Quark just agree to embody one of your female hosts?
  10. Hij kon onmogelijk alle facetten belichamen die hij speelde.
    There was no way he could possibly embody all the facets that he portrayed.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden