Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: belezen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
belezen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik belees
jij beleest
hij beleest
wij belezen
jullie belezen
zij belezen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb belezen
jij hebt belezen
hij heeft belezen
wij hebben belezen
jullie hebben belezen
zij hebben belezen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik belas
jij belas
hij belas
wij belazen
jullie belazen
zij belazen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had belezen
jij had belezen
hij had belezen
wij hadden belezen
jullie hadden belezen
zij hadden belezen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal belezen
jij zult belezen
hij zal belezen
wij zullen belezen
jullie zullen belezen
zij zullen belezen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal belezen hebben
jij zult belezen hebben
hij zal belezen hebben
wij zullen belezen hebben
jullie zullen belezen hebben
zij zullen belezen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou belezen
jij zou belezen
hij zou belezen
wij zouden belezen
jullie zouden belezen
zij zouden belezen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou belezen hebben
jij zou belezen hebben
hij zou belezen hebben
wij zouden belezen hebben
jullie zouden belezen hebben
zij zouden belezen hebben

Gebiedende wijs
belees

Aanvoegende wijs
beleze

Voorbeelden

  1. De belezen biljarter?
    The well-read pool shark?
  2. Jij bent belezen.
    You are well read.
  3. Je bent zo belezen.
    You are so well read.
  4. Natalya, de belezen bibliothecaresse.
    Natalya, the well-read librarian...
  5. En jij noemt jezelf belezen.
    You call yourself well-read.
  6. Hij was een belezen metselaar.
    He was a well-read stonemason.
  7. Bent u een... belezen persoon, meneer...
    Are you a... literary man, mister...
  8. Bestudeerde von Clausewitz, belezen, een idealist.
    Studied von Clausewitz, well-read, an idealist.
  9. Je bent... je bent geleerd, goed belezen.
    You are... You are learned, well-read.
  10. Ik ben niet zo belezen als u, jonge prins.
    I 'm not the scholar you are, young prince.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden