Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: belasteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
belasterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik belaster
jij belastert
hij belastert
wij belasteren
jullie belasteren
zij belasteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb belasterd
jij hebt belasterd
hij heeft belasterd
wij hebben belasterd
jullie hebben belasterd
zij hebben belasterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik belasterde
jij belasterde
hij belasterde
wij belasterden
jullie belasterden
zij belasterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had belasterd
jij had belasterd
hij had belasterd
wij hadden belasterd
jullie hadden belasterd
zij hadden belasterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal belasteren
jij zult belasteren
hij zal belasteren
wij zullen belasteren
jullie zullen belasteren
zij zullen belasteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal belasterd hebben
jij zult belasterd hebben
hij zal belasterd hebben
wij zullen belasterd hebben
jullie zullen belasterd hebben
zij zullen belasterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou belasteren
jij zou belasteren
hij zou belasteren
wij zouden belasteren
jullie zouden belasteren
zij zouden belasteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou belasterd hebben
jij zou belasterd hebben
hij zou belasterd hebben
wij zouden belasterd hebben
jullie zouden belasterd hebben
zij zouden belasterd hebben

Gebiedende wijs
belaster

Aanvoegende wijs
belastere

Voorbeelden

  1. Je bent priester gewijd, en toch belaster je dit.
    You were ordained a priest, and yet you blaspheme thus.
  2. We mogen niemand belasteren.
    We can 't sling mud back.
  3. Durf je haar gedachtenis te belasteren?
    You dare slander her memory?
  4. Hoe durf je me zo te belasteren?
    How dare you cast such aspersions.
  5. En prominente figuren die de Anti-Choice-mensen kunnen belasteren?
    What about any prominent figures who the Anti-Choice crowd could vilify?
  6. We kunnen hem gebruiken, de raadsman uit onze weg belasteren.
    We can use him, disgrace the good counselor right out of our way.
  7. Wie durft de grootste denker te belasteren die ooit geleefd heeft?
    Who dares slander the greatest mind who 's ever lived?
  8. Als u doorgaat met Robin te belasteren, laten we de aanklacht direct vallen.
    If you continue to defame Robin, we 'll drop the suit immediately.
  9. Het idee is dat, ergens, jouw schuldgevoel je ervan zal weerhouden ons te belasteren.
    The idea is that, somehow, your guilt will prevent you from bad-mouthing us.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden