Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bekvechten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebekvecht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bekvecht
jij bekvecht
hij bekvecht
wij bekvechten
jullie bekvechten
zij bekvechten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebekvecht
jij hebt gebekvecht
hij heeft gebekvecht
wij hebben gebekvecht
jullie hebben gebekvecht
zij hebben gebekvecht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bekvechtte
jij bekvechtte
hij bekvechtte
wij bekvechtten
jullie bekvechtten
zij bekvechtten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebekvecht
jij had gebekvecht
hij had gebekvecht
wij hadden gebekvecht
jullie hadden gebekvecht
zij hadden gebekvecht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bekvechten
jij zult bekvechten
hij zal bekvechten
wij zullen bekvechten
jullie zullen bekvechten
zij zullen bekvechten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebekvecht hebben
jij zult gebekvecht hebben
hij zal gebekvecht hebben
wij zullen gebekvecht hebben
jullie zullen gebekvecht hebben
zij zullen gebekvecht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bekvechten
jij zou bekvechten
hij zou bekvechten
wij zouden bekvechten
jullie zouden bekvechten
zij zouden bekvechten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebekvecht hebben
jij zou gebekvecht hebben
hij zou gebekvecht hebben
wij zouden gebekvecht hebben
jullie zouden gebekvecht hebben
zij zouden gebekvecht hebben

Gebiedende wijs
bekvecht

Aanvoegende wijs
bekvechte

Voorbeelden

  1. Hij bekvecht met de getuige en geeft commentaar.
    Counsel is arguing with the witness and commenting on the evidence.
  2. Mark... Je kinderen bekvechten.
    Mark... your kids are bickering.
  3. Ik wil niet bekvechten.
    I don 't want to argue.
  4. Ik wil niet bekvechten.
    I don 't want to argue with you.
  5. Niet bekvechten in de luchthaven wachtrij.
    Don 't argue in front of the airport line.
  6. Kom nu jongens, jullie bekvechten al heel..
    Come on, guys, you 've been bickering all ni...
  7. Zeg, waarom zijn wij aan het bekvechten?
    Hey, why are we arguing here?
  8. We waren ergens over aan het bekvechten.
    We were arguing about something.
  9. Ik ga nu niet bekvechten over vroeger.
    I 'm not here to work out childhood issues.
  10. Rahul en Anjali waren aan het bekvechten.
    Rahul Anjali had a fight again.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden