Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bekogelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bekogeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bekogel
jij bekogelt
hij bekogelt
wij bekogelen
jullie bekogelen
zij bekogelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bekogeld
jij hebt bekogeld
hij heeft bekogeld
wij hebben bekogeld
jullie hebben bekogeld
zij hebben bekogeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bekogelde
jij bekogelde
hij bekogelde
wij bekogelden
jullie bekogelden
zij bekogelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bekogeld
jij had bekogeld
hij had bekogeld
wij hadden bekogeld
jullie hadden bekogeld
zij hadden bekogeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bekogelen
jij zult bekogelen
hij zal bekogelen
wij zullen bekogelen
jullie zullen bekogelen
zij zullen bekogelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bekogeld hebben
jij zult bekogeld hebben
hij zal bekogeld hebben
wij zullen bekogeld hebben
jullie zullen bekogeld hebben
zij zullen bekogeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bekogelen
jij zou bekogelen
hij zou bekogelen
wij zouden bekogelen
jullie zouden bekogelen
zij zouden bekogelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bekogeld hebben
jij zou bekogeld hebben
hij zou bekogeld hebben
wij zouden bekogeld hebben
jullie zouden bekogeld hebben
zij zouden bekogeld hebben

Gebiedende wijs
bekogel

Aanvoegende wijs
bekogele

Voorbeelden

  1. Een kind bekogelen.
    Throwing stones at kids.
  2. Jou met krakelingen bekogelen.
    Throw these pretzels at your big head.
  3. Is mij bekogelen met vruchten.
    Is throw tiny fruit at me.
  4. Laat me je niet bekogelen met vuur.
    Don 't make me fireball you!
  5. Mag ik auto' s met stenen bekogelen?
    Can I go throw rocks at cars?
  6. Pacey wilde hen bekogelen met ballonnen vol water.
    Pacey had the brilliant idea of water-ballooning them.
  7. Maar ik zal je wel bekogelen met mijn autosleutels.
    But I will pelt you with my car keys.
  8. Ja, zelfs dan, kun je ze beter met eieren bekogelen.
    Yeah, even then, just hit them with rocks.
  9. Hoewel uw meid kijkt alsof ze mij met slops wilt bekogelen.
    Though your maid looks as if she 'd be happy to pelt me with slops.
  10. Ik hoop dat de volgende ons geen snoep geven... zodat we ze ook kunnen bekogelen.
    I hope the next people don 't give us anything so we can trick them too!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden