Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bejammeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bejammerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bejammer
jij bejammert
hij bejammert
wij bejammeren
jullie bejammeren
zij bejammeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bejammerd
jij hebt bejammerd
hij heeft bejammerd
wij hebben bejammerd
jullie hebben bejammerd
zij hebben bejammerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bejammerde
jij bejammerde
hij bejammerde
wij bejammerden
jullie bejammerden
zij bejammerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bejammerd
jij had bejammerd
hij had bejammerd
wij hadden bejammerd
jullie hadden bejammerd
zij hadden bejammerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bejammeren
jij zult bejammeren
hij zal bejammeren
wij zullen bejammeren
jullie zullen bejammeren
zij zullen bejammeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bejammerd hebben
jij zult bejammerd hebben
hij zal bejammerd hebben
wij zullen bejammerd hebben
jullie zullen bejammerd hebben
zij zullen bejammerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bejammeren
jij zou bejammeren
hij zou bejammeren
wij zouden bejammeren
jullie zouden bejammeren
zij zouden bejammeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bejammerd hebben
jij zou bejammerd hebben
hij zou bejammerd hebben
wij zouden bejammerd hebben
jullie zouden bejammerd hebben
zij zouden bejammerd hebben

Gebiedende wijs
bejammer

Aanvoegende wijs
bejammere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden