Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: behagen
NL: behagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
behaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik behaag
jij behaagt
hij behaagt
wij behagen
jullie behagen
zij behagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb behaagd
jij hebt behaagd
hij heeft behaagd
wij hebben behaagd
jullie hebben behaagd
zij hebben behaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik behaagde
jij behaagde
hij behaagde
wij behaagden
jullie behaagden
zij behaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had behaagd
jij had behaagd
hij had behaagd
wij hadden behaagd
jullie hadden behaagd
zij hadden behaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal behagen
jij zult behagen
hij zal behagen
wij zullen behagen
jullie zullen behagen
zij zullen behagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal behaagd hebben
jij zult behaagd hebben
hij zal behaagd hebben
wij zullen behaagd hebben
jullie zullen behaagd hebben
zij zullen behaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou behagen
jij zou behagen
hij zou behagen
wij zouden behagen
jullie zouden behagen
zij zouden behagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou behaagd hebben
jij zou behaagd hebben
hij zou behaagd hebben
wij zouden behaagd hebben
jullie zouden behaagd hebben
zij zouden behaagd hebben

Gebiedende wijs
behaag

Aanvoegende wijs
behage

Voorbeelden

  1. Behaag ik je niet?
    Don 't I please you?
  2. Behaag ik je niet?
    Does my person not please you?
  3. Dan behaag je ze wel.
    A lot of feeding the beast.
  4. En dat het belangrijk is dat ik u behaag.
    She told me to please you above all else.
  5. Twee pinten behagen.
    Two pints please.
  6. Wij behagen alleen.
    We only wish to please.
  7. Waarom dan hen behagen?
    Why swell 'st thou then?
  8. Dat zal vader behagen.
    Father will be most pleased.
  9. Getuigen willen graag behagen.
    Witnesses are eager to please.
  10. niemand, niemand me nooit behagen
    nobody, nobody never please me


DE: behagen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
behagt
behagend

Indikativ Präsens
ich behage
du behagst
er behagt
wir behagen
ihr behagt
sie; Sie behagen

Indikativ Perfekt
ich habe behagt
du hast behagt
er hat behagt
wir haben behagt
ihr habt behagt
sie; Sie haben behagt

Indikativ Präteritum
ich behagte
du behagtest
er behagte
wir behagten
ihr behagtet
sie; Sie behagten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte behagt
du hattest behagt
er hatte behagt
wir hatten behagt
ihr hattet behagt
sie; Sie hatten behagt

Indikativ Futur I
ich werde behagen
du wirst behagen
er wird behagen
wir werden behagen
ihr werdet behagen
sie; Sie werden behagen

Indikativ Futur II
ich werde behagt haben
du wirst behagt haben
er wird behagt haben
wir werden behagt haben
ihr werdet behagt haben
sie; Sie werden behagt haben

Konjunktiv I Präsens
ich behage
du behagest
er behage
wir behagen
ihr behaget
sie; Sie behagen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe behagt
du habest behagt
er habe behagt
wir haben behagt
ihr habet behagt
sie; Sie haben behagt

Konjunktiv II Präsens
ich behagte
du behagtest
er behagte
wir behagten
ihr behagtet
sie; Sie behagten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte behagt
du hättest behagt
er hätte behagt
wir hätten behagt
ihr hättet behagt
sie; Sie hätten behagt

Konjunktiv II Futur I
ich würde behagen
du würdest behagen
er würde behagen
wir würden behagen
ihr würdet behagen
sie; Sie würden behagen

Konjunktiv II Futur II
ich würde behagt haben
du würdest behagt haben
er würde behagt haben
wir würden behagt haben
ihr würdet behagt haben
sie; Sie würden behagt haben

der Imperativ
du behage


Voorbeelden

  1. Und es wird Euch kaum behagen.
    En ik denk dat het je niet zal bevallen.
  2. Er spielte ihn mit wunderbarem Behagen.
    En hij genoot er zo heerlijk van.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden