Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: begrijpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
begrepen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik begrijp
jij begrijpt
hij begrijpt
wij begrijpen
jullie begrijpen
zij begrijpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb begrepen
jij hebt begrepen
hij heeft begrepen
wij hebben begrepen
jullie hebben begrepen
zij hebben begrepen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik begreep
jij begreep
hij begreep
wij begrepen
jullie begrepen
zij begrepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had begrepen
jij had begrepen
hij had begrepen
wij hadden begrepen
jullie hadden begrepen
zij hadden begrepen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal begrijpen
jij zult begrijpen
hij zal begrijpen
wij zullen begrijpen
jullie zullen begrijpen
zij zullen begrijpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal begrepen hebben
jij zult begrepen hebben
hij zal begrepen hebben
wij zullen begrepen hebben
jullie zullen begrepen hebben
zij zullen begrepen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou begrijpen
jij zou begrijpen
hij zou begrijpen
wij zouden begrijpen
jullie zouden begrijpen
zij zouden begrijpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou begrepen hebben
jij zou begrepen hebben
hij zou begrepen hebben
wij zouden begrepen hebben
jullie zouden begrepen hebben
zij zouden begrepen hebben

Gebiedende wijs
begrijp

Aanvoegende wijs
begrijpe

Voorbeelden

  1. Ik begrijp hen en zij begrijpen mij.
    I understand them and they understand me.
  2. Begrijp je me? Begrijp je me?
    Do you understand me?
  3. Begrijp je?
    You know what l mean?
  4. begrijp je?
    ...you know what l'm saying?
  5. Begrijp alsjeblieft...
    Please understand...
  6. Begrijp me niet verkeerd, ik kan de woede begrijpen.
    Don 't get me wrong, I can understand the anger.
  7. Ik begrijp niet waarom jij dat niet kan begrijpen.
    I don 't understand why you can 't just figure it out.
  8. Begrijp de man en je zult de moord begrijpen.
    Understand the man and you 'll understand the murder.
  9. Nee, ik begrijp je, ik begrijp je.
    No, I hear you, I hear you.
  10. Ik begrijp je niet, begrijp je dat?
    I don 't understand you, you know that?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden