Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: begluren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
begluurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik begluur
jij begluurt
hij begluurt
wij begluren
jullie begluren
zij begluren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb begluurd
jij hebt begluurd
hij heeft begluurd
wij hebben begluurd
jullie hebben begluurd
zij hebben begluurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik begluurde
jij begluurde
hij begluurde
wij begluurden
jullie begluurden
zij begluurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had begluurd
jij had begluurd
hij had begluurd
wij hadden begluurd
jullie hadden begluurd
zij hadden begluurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal begluren
jij zult begluren
hij zal begluren
wij zullen begluren
jullie zullen begluren
zij zullen begluren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal begluurd hebben
jij zult begluurd hebben
hij zal begluurd hebben
wij zullen begluurd hebben
jullie zullen begluurd hebben
zij zullen begluurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou begluren
jij zou begluren
hij zou begluren
wij zouden begluren
jullie zouden begluren
zij zouden begluren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou begluurd hebben
jij zou begluurd hebben
hij zou begluurd hebben
wij zouden begluurd hebben
jullie zouden begluurd hebben
zij zouden begluurd hebben

Gebiedende wijs
begluur

Aanvoegende wijs
beglure

Voorbeelden

  1. Geen begluur, geen chaos, geen waanzin, geen aanstellerij.
    No prying, no chaos, no insanity, no circus routine.
  2. Terwijl ik werk, begluur jij de kleine Bressigny.
    While I work, you stare at young Bressigny.
  3. Zat je me te begluren?
    You were watching me?
  4. Zit je me te begluren?
    Are you watching me?
  5. Hij zit overal om ons te begluren.
    He 's going around and spying on us.
  6. Waarom was je haar aan het begluren?
    Why the hell were you even looking in her room?
  7. Je bent ze aan het begluren, Alan.
    You 're sring at them, Alan.
  8. Hij heeft me zitten begluren in de badkamer.
    He 's been watching me in my bathroom.
  9. Ik ben geen naaktmodel dat je kan begluren.
    I 'm not some Page Three girl you can drool over!
  10. Dus, Jared... je was je vriendin aan het begluren.
    So, Jared... you were spying on your girlfriend.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden