1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. beget

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to beget    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
begetting

Present simple (ott)
I beget
you beget
he begets
we beget
you beget
they beget

Present perfect (vtt)
I have begot
you have begot
he has begot
we have begot
you have begot
they have begot

Past Simple (ovt)
I begot
you begot
he begot
we begot
you begot
they begot

Past perfect (vvt)
I had begot
you had begot
he had begot
we had begot
you had begot
they had begot

Present future (ottt)
I will beget
you will beget
he will beget
we will beget
you will beget
they will beget

Present future perfect (vttt)
I will have begot
you will have begot
he will have begot
we will have begot
you will have begot
they will have begot

Past future (ovtt)
I would beget
you would beget
he would beget
we would beget
you would beget
they would beget

Past future perfect (vvtt)
I would have begot
you would have begot
he would have begot
we would have begot
you would have begot
they would have begot


Voorbeelden

  1. Abraham beget Isaac.
    Abraham verkreeg Izak.
  2. You will beget a son.
    Je zult een zoon verwekken.
  3. But tragedy can beget transformation.
    Maar tragedie kan leiden tot verandering.
  4. In my experience, bulletproof vests beget bullets, so...
    In mijn beleving, trekt zo ´ n vest kogels aan, dus...
  5. Thou wast begot To beget is thy duty.
    U werd verwekt... verwekken is uw plicht.
  6. There was a man named Ibrahim who could not beget a child.
    Er was een man Ibrahim genoemd die geen kinderen kon krijgen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try