NL: bedanken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
bedankt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bedank jij bedankt hij bedankt wij bedanken jullie bedanken zij bedanken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bedankt jij hebt bedankt hij heeft bedankt wij hebben bedankt jullie hebben bedankt zij hebben bedankt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bedankte jij bedankte hij bedankte wij bedankten jullie bedankten zij bedankten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bedankt jij had bedankt hij had bedankt wij hadden bedankt jullie hadden bedankt zij hadden bedankt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bedanken jij zult bedanken hij zal bedanken wij zullen bedanken jullie zullen bedanken zij zullen bedanken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bedankt hebben jij zult bedankt hebben hij zal bedankt hebben wij zullen bedankt hebben jullie zullen bedankt hebben zij zullen bedankt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bedanken jij zou bedanken hij zou bedanken wij zouden bedanken jullie zouden bedanken zij zouden bedanken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bedankt hebben jij zou bedankt hebben hij zou bedankt hebben wij zouden bedankt hebben jullie zouden bedankt hebben zij zouden bedankt hebben
|
| Gebiedende wijs |
bedank
|
| Aanvoegende wijs |
| bedanke |