NL: beatboxen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebeatboxt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik beatbox jij beatboxt hij beatboxt wij beatboxen jullie beatboxen zij beatboxen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebeatboxt jij hebt gebeatboxt hij heeft gebeatboxt wij hebben gebeatboxt jullie hebben gebeatboxt zij hebben gebeatboxt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik beatboxte jij beatboxte hij beatboxte wij beatboxten jullie beatboxten zij beatboxten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebeatboxt jij had gebeatboxt hij had gebeatboxt wij hadden gebeatboxt jullie hadden gebeatboxt zij hadden gebeatboxt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal beatboxen jij zult beatboxen hij zal beatboxen wij zullen beatboxen jullie zullen beatboxen zij zullen beatboxen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebeatboxt hebben jij zult gebeatboxt hebben hij zal gebeatboxt hebben wij zullen gebeatboxt hebben jullie zullen gebeatboxt hebben zij zullen gebeatboxt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou beatboxen jij zou beatboxen hij zou beatboxen wij zouden beatboxen jullie zouden beatboxen zij zouden beatboxen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebeatboxt hebben jij zou gebeatboxt hebben hij zou gebeatboxt hebben wij zouden gebeatboxt hebben jullie zouden gebeatboxt hebben zij zouden gebeatboxt hebben
|
| Gebiedende wijs |
beatbox
|
| Aanvoegende wijs |
| beatboxe |