NL: ballasten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geballast
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ballast jij ballast hij ballast wij ballasten jullie ballasten zij ballasten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geballast jij hebt geballast hij heeft geballast wij hebben geballast jullie hebben geballast zij hebben geballast
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ballastte jij ballastte hij ballastte wij ballastten jullie ballastten zij ballastten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geballast jij had geballast hij had geballast wij hadden geballast jullie hadden geballast zij hadden geballast
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ballasten jij zult ballasten hij zal ballasten wij zullen ballasten jullie zullen ballasten zij zullen ballasten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geballast hebben jij zult geballast hebben hij zal geballast hebben wij zullen geballast hebben jullie zullen geballast hebben zij zullen geballast hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ballasten jij zou ballasten hij zou ballasten wij zouden ballasten jullie zouden ballasten zij zouden ballasten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geballast hebben jij zou geballast hebben hij zou geballast hebben wij zouden geballast hebben jullie zouden geballast hebben zij zouden geballast hebben
|
Gebiedende wijs |
ballast
|
Aanvoegende wijs |
ballaste |