NL: balkaniseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebalkaniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik balkaniseer jij balkaniseert hij balkaniseert wij balkaniseren jullie balkaniseren zij balkaniseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebalkaniseerd jij hebt gebalkaniseerd hij heeft gebalkaniseerd wij hebben gebalkaniseerd jullie hebben gebalkaniseerd zij hebben gebalkaniseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik balkaniseerde jij balkaniseerde hij balkaniseerde wij balkaniseerden jullie balkaniseerden zij balkaniseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebalkaniseerd jij had gebalkaniseerd hij had gebalkaniseerd wij hadden gebalkaniseerd jullie hadden gebalkaniseerd zij hadden gebalkaniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal balkaniseren jij zult balkaniseren hij zal balkaniseren wij zullen balkaniseren jullie zullen balkaniseren zij zullen balkaniseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebalkaniseerd hebben jij zult gebalkaniseerd hebben hij zal gebalkaniseerd hebben wij zullen gebalkaniseerd hebben jullie zullen gebalkaniseerd hebben zij zullen gebalkaniseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou balkaniseren jij zou balkaniseren hij zou balkaniseren wij zouden balkaniseren jullie zouden balkaniseren zij zouden balkaniseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebalkaniseerd hebben jij zou gebalkaniseerd hebben hij zou gebalkaniseerd hebben wij zouden gebalkaniseerd hebben jullie zouden gebalkaniseerd hebben zij zouden gebalkaniseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
balkaniseer
|
| Aanvoegende wijs |
| balkanisere |