NL: bagatelliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gebagatelliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bagatelliseer jij bagatelliseert hij bagatelliseert wij bagatelliseren jullie bagatelliseren zij bagatelliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebagatelliseerd jij hebt gebagatelliseerd hij heeft gebagatelliseerd wij hebben gebagatelliseerd jullie hebben gebagatelliseerd zij hebben gebagatelliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bagatelliseerde jij bagatelliseerde hij bagatelliseerde wij bagatelliseerden jullie bagatelliseerden zij bagatelliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebagatelliseerd jij had gebagatelliseerd hij had gebagatelliseerd wij hadden gebagatelliseerd jullie hadden gebagatelliseerd zij hadden gebagatelliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bagatelliseren jij zult bagatelliseren hij zal bagatelliseren wij zullen bagatelliseren jullie zullen bagatelliseren zij zullen bagatelliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebagatelliseerd hebben jij zult gebagatelliseerd hebben hij zal gebagatelliseerd hebben wij zullen gebagatelliseerd hebben jullie zullen gebagatelliseerd hebben zij zullen gebagatelliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bagatelliseren jij zou bagatelliseren hij zou bagatelliseren wij zouden bagatelliseren jullie zouden bagatelliseren zij zouden bagatelliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebagatelliseerd hebben jij zou gebagatelliseerd hebben hij zou gebagatelliseerd hebben wij zouden gebagatelliseerd hebben jullie zouden gebagatelliseerd hebben zij zouden gebagatelliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
bagatelliseer
|
Aanvoegende wijs |
bagatellisere |