Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bagatelliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebagatelliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bagatelliseer
jij bagatelliseert
hij bagatelliseert
wij bagatelliseren
jullie bagatelliseren
zij bagatelliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebagatelliseerd
jij hebt gebagatelliseerd
hij heeft gebagatelliseerd
wij hebben gebagatelliseerd
jullie hebben gebagatelliseerd
zij hebben gebagatelliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bagatelliseerde
jij bagatelliseerde
hij bagatelliseerde
wij bagatelliseerden
jullie bagatelliseerden
zij bagatelliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebagatelliseerd
jij had gebagatelliseerd
hij had gebagatelliseerd
wij hadden gebagatelliseerd
jullie hadden gebagatelliseerd
zij hadden gebagatelliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bagatelliseren
jij zult bagatelliseren
hij zal bagatelliseren
wij zullen bagatelliseren
jullie zullen bagatelliseren
zij zullen bagatelliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebagatelliseerd hebben
jij zult gebagatelliseerd hebben
hij zal gebagatelliseerd hebben
wij zullen gebagatelliseerd hebben
jullie zullen gebagatelliseerd hebben
zij zullen gebagatelliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bagatelliseren
jij zou bagatelliseren
hij zou bagatelliseren
wij zouden bagatelliseren
jullie zouden bagatelliseren
zij zouden bagatelliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebagatelliseerd hebben
jij zou gebagatelliseerd hebben
hij zou gebagatelliseerd hebben
wij zouden gebagatelliseerd hebben
jullie zouden gebagatelliseerd hebben
zij zouden gebagatelliseerd hebben

Gebiedende wijs
bagatelliseer

Aanvoegende wijs
bagatellisere

Voorbeelden

  1. Bagatelliseer het niet.
    Don 't belittle it like that!
  2. Bagatelliseer je haat voor Falwell.
    Downplay howmuch you hate Falwell.
  3. Ik wil het niet bagatelliseren.
    I didn 't mean to trivialize.
  4. Hoe durft u dit te bagatelliseren?
    How dare you trivialize this?
  5. Waag het niet dit te bagatelliseren.
    Don 't you dare trivialize this.
  6. Ik wou niet bagatelliseren wat je had doorgemaakt.
    I wasn 't trying to make light of what you went through.
  7. Hoe durft u het leven van Nadie Ramos te bagatelliseren?
    How dare you attempt to minimize the life of Nadie Ramos.
  8. Dit bagatelliseren is niet de manier om dit op te lossen.
    Trivializing this would not be the way to go.
  9. Probeer het niet te bagatelliseren en erom te lachen alsof het allemaal goed is.
    Don 't try and talk this thing down and laugh like everything 's okay.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden