NL: backfiren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebackfired
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik backfire jij backfiret hij backfiret wij backfiren jullie backfiren zij backfiren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebackfired jij hebt gebackfired hij heeft gebackfired wij hebben gebackfired jullie hebben gebackfired zij hebben gebackfired
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik backfirede jij backfirede hij backfirede wij backfireden jullie backfireden zij backfireden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebackfired jij had gebackfired hij had gebackfired wij hadden gebackfired jullie hadden gebackfired zij hadden gebackfired
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal backfiren jij zult backfiren hij zal backfiren wij zullen backfiren jullie zullen backfiren zij zullen backfiren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebackfired hebben jij zult gebackfired hebben hij zal gebackfired hebben wij zullen gebackfired hebben jullie zullen gebackfired hebben zij zullen gebackfired hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou backfiren jij zou backfiren hij zou backfiren wij zouden backfiren jullie zouden backfiren zij zouden backfiren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebackfired hebben jij zou gebackfired hebben hij zou gebackfired hebben wij zouden gebackfired hebben jullie zouden gebackfired hebben zij zouden gebackfired hebben
|
| Gebiedende wijs |
backfire
|
| Aanvoegende wijs |
| backfire |