NL: back-uppen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geback-upt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik back-up jij back-upt hij back-upt wij back-uppen jullie back-uppen zij back-uppen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geback-upt jij hebt geback-upt hij heeft geback-upt wij hebben geback-upt jullie hebben geback-upt zij hebben geback-upt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik back-upte jij back-upte hij back-upte wij back-upten jullie back-upten zij back-upten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geback-upt jij had geback-upt hij had geback-upt wij hadden geback-upt jullie hadden geback-upt zij hadden geback-upt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal back-uppen jij zult back-uppen hij zal back-uppen wij zullen back-uppen jullie zullen back-uppen zij zullen back-uppen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geback-upt hebben jij zult geback-upt hebben hij zal geback-upt hebben wij zullen geback-upt hebben jullie zullen geback-upt hebben zij zullen geback-upt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou back-uppen jij zou back-uppen hij zou back-uppen wij zouden back-uppen jullie zouden back-uppen zij zouden back-uppen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geback-upt hebben jij zou geback-upt hebben hij zou geback-upt hebben wij zouden geback-upt hebben jullie zouden geback-upt hebben zij zouden geback-upt hebben
|
Gebiedende wijs |
back-up
|
Aanvoegende wijs |
back-uppe |