Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: babysitten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebabysit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik babysit
jij babysit
hij babysit
wij babysitten
jullie babysitten
zij babysitten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebabysit
jij hebt gebabysit
hij heeft gebabysit
wij hebben gebabysit
jullie hebben gebabysit
zij hebben gebabysit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik babysitte
jij babysitte
hij babysitte
wij babysitten
jullie babysitten
zij babysitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebabysit
jij had gebabysit
hij had gebabysit
wij hadden gebabysit
jullie hadden gebabysit
zij hadden gebabysit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal babysitten
jij zult babysitten
hij zal babysitten
wij zullen babysitten
jullie zullen babysitten
zij zullen babysitten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebabysit hebben
jij zult gebabysit hebben
hij zal gebabysit hebben
wij zullen gebabysit hebben
jullie zullen gebabysit hebben
zij zullen gebabysit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou babysitten
jij zou babysitten
hij zou babysitten
wij zouden babysitten
jullie zouden babysitten
zij zouden babysitten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebabysit hebben
jij zou gebabysit hebben
hij zou gebabysit hebben
wij zouden gebabysit hebben
jullie zouden gebabysit hebben
zij zouden gebabysit hebben

Gebiedende wijs
babysit

Aanvoegende wijs
babysitte

Voorbeelden

  1. Ik babysit ook niet.
    I dont babysit either.
  2. Niemand babysit zo vaak.
    Nobody baby-sits that much.
  3. M' n oude babysit.
    Used to babysit me.
  4. Shirley, sinds wanneer babysit je...
    Shirley, since when babysitting your...
  5. Paige, je bent onze babysit.
    Paige, you 're my kids' babysitter.
  6. Die babysit nog steeds Fisher.
    She 's still babysitting Fisher.
  7. Ik wil geen babysit spelen.
    I 'm not looking to be a babysitter.
  8. Dit is een babysit camera.
    This is a nanny Cam.
  9. Waarom heeft Amelia een babysit nodig?
    Why does Amelia need a baby-sitter?
  10. Ik heb een babysit vanaf morgenavond.
    I 've got someone from tomorrow evening.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden