Voorbeelden

1. Wie soll ich das auffassen?
   Hoe moet ik dat opvatten?
2. Man könnte das falsch auffassen.
   Mensen kunnen het verkeerd opvatten.
3. Werde das als Kompliment auffassen.
   Dat vat ik maar als een compliment op.
4. Wie soll man es sonst auffassen?
   Dus hoe moet je het je dan aantrekken?
5. Kann ich das als Kompliment auffassen?
   Kan ik het niet als een compliment opnemen?
6. Wie soll ich es sonst auffassen?
   Hoe moet ik het anders opnemen?
7. Dann sollten Sie es als Kompliment auffassen.
   Je moet het opvatten als een compliment.
8. Und manche werden das als Schwäche auffassen.
   Er zijn mensen die dat zien als een zwakte.
9. Kann man das denn irgendwie richtig auffassen?
   Is er een goede manier te nemen dat?
10. So was sollte ich wohl als Warnung auffassen.
    Je zou denken dat iemand mij dat wel zou melden.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden