Voorbeelden

1. Le cerveau s' atrophie.
   Je hersens kwijnen weg.
2. Ton atrophie s' est accélérée.
   Je atrofie gaat steeds sneller.
3. Je déclare la guerre à l' atrophie.
   Ik verklaar atrofie de oorlog.
4. Ton voile t' atrophie cette partie du cerveau?
   Of verdooft je hoofddoek dat deel van je hersenen?
5. C' est la pensée qui atrophie votre âme.
   Dat is de gedacht die je ziel raakt.
6. Le cortex cérébral s' atrophie chez les comateux.
   Buitenste cortex atrophien bij coma patients.
7. Il y a toujours une importante atrophie du muscle.
   Er is nog steeds een opmerkelijke spieratrofie.
8. Comme un muscle s' atrophie d' être trop peu sollicité.
   Als een spier die verschrompelt door inactiviteit.
9. Que le nerf optique s' atrophie sans de nouvelles impressions.
   Dat de optische zenuwen verzwakken zonder nieuwe impressies.
10. Tes muscles doivent s' atrophier.
    Je spieren moeten wegkwijnen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden