Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: assorteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geassorteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik assorteer
jij assorteert
hij assorteert
wij assorteren
jullie assorteren
zij assorteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geassorteerd
jij hebt geassorteerd
hij heeft geassorteerd
wij hebben geassorteerd
jullie hebben geassorteerd
zij hebben geassorteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik assorteerde
jij assorteerde
hij assorteerde
wij assorteerden
jullie assorteerden
zij assorteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geassorteerd
jij had geassorteerd
hij had geassorteerd
wij hadden geassorteerd
jullie hadden geassorteerd
zij hadden geassorteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal assorteren
jij zult assorteren
hij zal assorteren
wij zullen assorteren
jullie zullen assorteren
zij zullen assorteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geassorteerd hebben
jij zult geassorteerd hebben
hij zal geassorteerd hebben
wij zullen geassorteerd hebben
jullie zullen geassorteerd hebben
zij zullen geassorteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou assorteren
jij zou assorteren
hij zou assorteren
wij zouden assorteren
jullie zouden assorteren
zij zouden assorteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geassorteerd hebben
jij zou geassorteerd hebben
hij zou geassorteerd hebben
wij zouden geassorteerd hebben
jullie zouden geassorteerd hebben
zij zouden geassorteerd hebben

Gebiedende wijs
assorteer

Aanvoegende wijs
assortere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden