Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: asfalteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geasfalteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik asfalteer
jij asfalteert
hij asfalteert
wij asfalteren
jullie asfalteren
zij asfalteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geasfalteerd
jij hebt geasfalteerd
hij heeft geasfalteerd
wij hebben geasfalteerd
jullie hebben geasfalteerd
zij hebben geasfalteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik asfalteerde
jij asfalteerde
hij asfalteerde
wij asfalteerden
jullie asfalteerden
zij asfalteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geasfalteerd
jij had geasfalteerd
hij had geasfalteerd
wij hadden geasfalteerd
jullie hadden geasfalteerd
zij hadden geasfalteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal asfalteren
jij zult asfalteren
hij zal asfalteren
wij zullen asfalteren
jullie zullen asfalteren
zij zullen asfalteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geasfalteerd hebben
jij zult geasfalteerd hebben
hij zal geasfalteerd hebben
wij zullen geasfalteerd hebben
jullie zullen geasfalteerd hebben
zij zullen geasfalteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou asfalteren
jij zou asfalteren
hij zou asfalteren
wij zouden asfalteren
jullie zouden asfalteren
zij zouden asfalteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geasfalteerd hebben
jij zou geasfalteerd hebben
hij zou geasfalteerd hebben
wij zouden geasfalteerd hebben
jullie zouden geasfalteerd hebben
zij zouden geasfalteerd hebben

Gebiedende wijs
asfalteer

Aanvoegende wijs
asfaltere

Voorbeelden

  1. Wil hij ook uw oprit opnieuw asfalteren?
    Did he also offer to re-tar your driveway?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden