Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: articuleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gearticuleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik articuleer
jij articuleert
hij articuleert
wij articuleren
jullie articuleren
zij articuleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gearticuleerd
jij hebt gearticuleerd
hij heeft gearticuleerd
wij hebben gearticuleerd
jullie hebben gearticuleerd
zij hebben gearticuleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik articuleerde
jij articuleerde
hij articuleerde
wij articuleerden
jullie articuleerden
zij articuleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gearticuleerd
jij had gearticuleerd
hij had gearticuleerd
wij hadden gearticuleerd
jullie hadden gearticuleerd
zij hadden gearticuleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal articuleren
jij zult articuleren
hij zal articuleren
wij zullen articuleren
jullie zullen articuleren
zij zullen articuleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gearticuleerd hebben
jij zult gearticuleerd hebben
hij zal gearticuleerd hebben
wij zullen gearticuleerd hebben
jullie zullen gearticuleerd hebben
zij zullen gearticuleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou articuleren
jij zou articuleren
hij zou articuleren
wij zouden articuleren
jullie zouden articuleren
zij zouden articuleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gearticuleerd hebben
jij zou gearticuleerd hebben
hij zou gearticuleerd hebben
wij zouden gearticuleerd hebben
jullie zouden gearticuleerd hebben
zij zouden gearticuleerd hebben

Gebiedende wijs
articuleer

Aanvoegende wijs
articulere

Voorbeelden

  1. Hij was boos aan het articuleren.
    He was anger articulating.
  2. Hij wil dat jullie goed articuleren.
    And I think he wants you to articulate his artistry.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden