Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: arrangeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gearrangeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik arrangeer
jij arrangeert
hij arrangeert
wij arrangeren
jullie arrangeren
zij arrangeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gearrangeerd
jij hebt gearrangeerd
hij heeft gearrangeerd
wij hebben gearrangeerd
jullie hebben gearrangeerd
zij hebben gearrangeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik arrangeerde
jij arrangeerde
hij arrangeerde
wij arrangeerden
jullie arrangeerden
zij arrangeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gearrangeerd
jij had gearrangeerd
hij had gearrangeerd
wij hadden gearrangeerd
jullie hadden gearrangeerd
zij hadden gearrangeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal arrangeren
jij zult arrangeren
hij zal arrangeren
wij zullen arrangeren
jullie zullen arrangeren
zij zullen arrangeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gearrangeerd hebben
jij zult gearrangeerd hebben
hij zal gearrangeerd hebben
wij zullen gearrangeerd hebben
jullie zullen gearrangeerd hebben
zij zullen gearrangeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou arrangeren
jij zou arrangeren
hij zou arrangeren
wij zouden arrangeren
jullie zouden arrangeren
zij zouden arrangeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gearrangeerd hebben
jij zou gearrangeerd hebben
hij zou gearrangeerd hebben
wij zouden gearrangeerd hebben
jullie zouden gearrangeerd hebben
zij zouden gearrangeerd hebben

Gebiedende wijs
arrangeer

Aanvoegende wijs
arrangere

Voorbeelden

  1. arrangeren
    arrange
  2. Kun je dat arrangeren?
    Can you arrange that?
  3. We moeten iets arrangeren.
    We need to make arrangements.
  4. Moeten we' t opnieuw arrangeren?
    Then maybe we should rework the arrangement.
  5. Dus we kunnen een huwelijk arrangeren.
    So we may proceed with her marriage.
  6. Wij willen graag een expositie van je sculpturen arrangeren.
    We 'd like to arrange an exhibition of your sculptures.
  7. Mr Warleggan' s vrijgevigheid in het arrangeren van de regeling.
    Mr Warleggan 's generosity in providing the settlement.
  8. Oh, nee, is iemand de rotsen opnieuw aan het arrangeren.
    Oh, no, someone rearrangin' rocks again.
  9. maar het gezelschap ding is iets wat ik kan arrangeren, als je wil?
    But the company thing is something I could arrange, if you like?
  10. Wel, het is een heel verschil met het arrangeren van de hersenen van de president.
    Well, it 's a far cry from mapping the brain for the president.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden