NL: aquarobiccen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geaquarobict
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik aquarobic
jij aquarobict
hij aquarobict
wij aquarobiccen
jullie aquarobiccen
zij aquarobiccen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geaquarobict
jij hebt geaquarobict
hij heeft geaquarobict
wij hebben geaquarobict
jullie hebben geaquarobict
zij hebben geaquarobict
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik aquarobicte
jij aquarobicte
hij aquarobicte
wij aquarobicten
jullie aquarobicten
zij aquarobicten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geaquarobict
jij had geaquarobict
hij had geaquarobict
wij hadden geaquarobict
jullie hadden geaquarobict
zij hadden geaquarobict
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal aquarobiccen
jij zult aquarobiccen
hij zal aquarobiccen
wij zullen aquarobiccen
jullie zullen aquarobiccen
zij zullen aquarobiccen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geaquarobict hebben
jij zult geaquarobict hebben
hij zal geaquarobict hebben
wij zullen geaquarobict hebben
jullie zullen geaquarobict hebben
zij zullen geaquarobict hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou aquarobiccen
jij zou aquarobiccen
hij zou aquarobiccen
wij zouden aquarobiccen
jullie zouden aquarobiccen
zij zouden aquarobiccen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geaquarobict hebben
jij zou geaquarobict hebben
hij zou geaquarobict hebben
wij zouden geaquarobict hebben
jullie zouden geaquarobict hebben
zij zouden geaquarobict hebben
|
| Gebiedende wijs |
aquarobic
|
| Aanvoegende wijs |
| aquarobicce |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden