NL: aquafitnessen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geaquafitnesst
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik aquafitness jij aquafitnesst hij aquafitnesst wij aquafitnessen jullie aquafitnessen zij aquafitnessen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geaquafitnesst jij hebt geaquafitnesst hij heeft geaquafitnesst wij hebben geaquafitnesst jullie hebben geaquafitnesst zij hebben geaquafitnesst
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik aquafitnesste jij aquafitnesste hij aquafitnesste wij aquafitnessten jullie aquafitnessten zij aquafitnessten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geaquafitnesst jij had geaquafitnesst hij had geaquafitnesst wij hadden geaquafitnesst jullie hadden geaquafitnesst zij hadden geaquafitnesst
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal aquafitnessen jij zult aquafitnessen hij zal aquafitnessen wij zullen aquafitnessen jullie zullen aquafitnessen zij zullen aquafitnessen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geaquafitnesst hebben jij zult geaquafitnesst hebben hij zal geaquafitnesst hebben wij zullen geaquafitnesst hebben jullie zullen geaquafitnesst hebben zij zullen geaquafitnesst hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou aquafitnessen jij zou aquafitnessen hij zou aquafitnessen wij zouden aquafitnessen jullie zouden aquafitnessen zij zouden aquafitnessen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geaquafitnesst hebben jij zou geaquafitnesst hebben hij zou geaquafitnesst hebben wij zouden geaquafitnesst hebben jullie zouden geaquafitnesst hebben zij zouden geaquafitnesst hebben
|
| Gebiedende wijs |
aquafitness
|
| Aanvoegende wijs |
| aquafitnesse |