Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: appliceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geappliceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik appliceer
jij appliceert
hij appliceert
wij appliceren
jullie appliceren
zij appliceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geappliceerd
jij hebt geappliceerd
hij heeft geappliceerd
wij hebben geappliceerd
jullie hebben geappliceerd
zij hebben geappliceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik appliceerde
jij appliceerde
hij appliceerde
wij appliceerden
jullie appliceerden
zij appliceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geappliceerd
jij had geappliceerd
hij had geappliceerd
wij hadden geappliceerd
jullie hadden geappliceerd
zij hadden geappliceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal appliceren
jij zult appliceren
hij zal appliceren
wij zullen appliceren
jullie zullen appliceren
zij zullen appliceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geappliceerd hebben
jij zult geappliceerd hebben
hij zal geappliceerd hebben
wij zullen geappliceerd hebben
jullie zullen geappliceerd hebben
zij zullen geappliceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou appliceren
jij zou appliceren
hij zou appliceren
wij zouden appliceren
jullie zouden appliceren
zij zouden appliceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geappliceerd hebben
jij zou geappliceerd hebben
hij zou geappliceerd hebben
wij zouden geappliceerd hebben
jullie zouden geappliceerd hebben
zij zouden geappliceerd hebben

Gebiedende wijs
appliceer

Aanvoegende wijs
applicere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden