Voorbeelden

1. Sie appellieren schamlos...
   Zij zullen verlagen tot de laagste...
2. Ich möchte an euer Gewissen appellieren.
   Ik ga een beroep doen op jullie geweten.
3. An ihren Patriotismus appellieren? Ganz genau.
   En hun liefde voor' t land aanwakkeren?
4. Warum appellieren Sie nicht an deren Anstand?
   Waarom doe je geen beroep op hun fatsoensgevoel?
5. Also lass mich an dein Selbstinteresse appellieren.
   Laat me jouw eigenbelang aanwakkeren.
6. Dann müssen wir an die Hauswirtin appellieren.
   Dan moeten we de huurbaas uitstel vragen.
7. Dürfte ich an lhre Großherzigkeit appellieren und das Taxi haben?
   Mag ik uw goede aard aanspreken en u vragen hem aan mij te geven?
8. Herr, wenn ich an den König und den Witan appellieren dürfte.
   Heer, ik wil een smeekbede richten tot de koning en de Witan.
9. Ich würde an deine Moralvorstellungen appellieren, aber die scheinen verstreut zu sein.
   Ik zou een beroep doen op je moraal, maar deze zijn nogal verspreid.
10. Wenn ich schon nicht an Ihren Glauben appellieren kann, dann doch an Ihre Logik.
    Ik kan uw geloof niet aanspreken, maar ik spreek wel uw logisch gevoel aan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden