Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: antwoorden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geantwoord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik antwoord
jij antwoordt
hij antwoordt
wij antwoorden
jullie antwoorden
zij antwoorden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geantwoord
jij hebt geantwoord
hij heeft geantwoord
wij hebben geantwoord
jullie hebben geantwoord
zij hebben geantwoord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik antwoordde
jij antwoordde
hij antwoordde
wij antwoordden
jullie antwoordden
zij antwoordden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geantwoord
jij had geantwoord
hij had geantwoord
wij hadden geantwoord
jullie hadden geantwoord
zij hadden geantwoord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal antwoorden
jij zult antwoorden
hij zal antwoorden
wij zullen antwoorden
jullie zullen antwoorden
zij zullen antwoorden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geantwoord hebben
jij zult geantwoord hebben
hij zal geantwoord hebben
wij zullen geantwoord hebben
jullie zullen geantwoord hebben
zij zullen geantwoord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou antwoorden
jij zou antwoorden
hij zou antwoorden
wij zouden antwoorden
jullie zouden antwoorden
zij zouden antwoorden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geantwoord hebben
jij zou geantwoord hebben
hij zou geantwoord hebben
wij zouden geantwoord hebben
jullie zouden geantwoord hebben
zij zouden geantwoord hebben

Gebiedende wijs
antwoord

Aanvoegende wijs
antwoorde

Voorbeelden

  1. Als je moet antwoorden, antwoord.
    If you need to answer it, answer it.
  2. Antwoord, antwoord.
    Come in, come in.
  3. Antwoord me, antwoord me!
    Answer me, answer me!
  4. Een antwoord voor een antwoord.
    An answer for an answer.
  5. Ms. Brownings antwoord is mijn antwoord.
    Ms. Browning 's answer is my answer.
  6. Jackson, antwoord.
    Jackson, come in.
  7. Pierre, antwoord.
    Pierre, answer me.
  8. Luitenant, antwoord.
    lieutenant, answer.
  9. Alstublieft, antwoord!
    Please, someone answer me!
  10. Rosenthal, antwoord.
    Rosenthal, come in.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden