NL: antidateren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geantidateerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik antidateer jij antidateert hij antidateert wij antidateren jullie antidateren zij antidateren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geantidateerd jij hebt geantidateerd hij heeft geantidateerd wij hebben geantidateerd jullie hebben geantidateerd zij hebben geantidateerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik antidateerde jij antidateerde hij antidateerde wij antidateerden jullie antidateerden zij antidateerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geantidateerd jij had geantidateerd hij had geantidateerd wij hadden geantidateerd jullie hadden geantidateerd zij hadden geantidateerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal antidateren jij zult antidateren hij zal antidateren wij zullen antidateren jullie zullen antidateren zij zullen antidateren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geantidateerd hebben jij zult geantidateerd hebben hij zal geantidateerd hebben wij zullen geantidateerd hebben jullie zullen geantidateerd hebben zij zullen geantidateerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou antidateren jij zou antidateren hij zou antidateren wij zouden antidateren jullie zouden antidateren zij zouden antidateren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geantidateerd hebben jij zou geantidateerd hebben hij zou geantidateerd hebben wij zouden geantidateerd hebben jullie zouden geantidateerd hebben zij zouden geantidateerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
antidateer
|
| Aanvoegende wijs |
| antidatere |