NL: antichambreren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geantichambreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik antichambreer jij antichambreert hij antichambreert wij antichambreren jullie antichambreren zij antichambreren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geantichambreerd jij hebt geantichambreerd hij heeft geantichambreerd wij hebben geantichambreerd jullie hebben geantichambreerd zij hebben geantichambreerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik antichambreerde jij antichambreerde hij antichambreerde wij antichambreerden jullie antichambreerden zij antichambreerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geantichambreerd jij had geantichambreerd hij had geantichambreerd wij hadden geantichambreerd jullie hadden geantichambreerd zij hadden geantichambreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal antichambreren jij zult antichambreren hij zal antichambreren wij zullen antichambreren jullie zullen antichambreren zij zullen antichambreren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geantichambreerd hebben jij zult geantichambreerd hebben hij zal geantichambreerd hebben wij zullen geantichambreerd hebben jullie zullen geantichambreerd hebben zij zullen geantichambreerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou antichambreren jij zou antichambreren hij zou antichambreren wij zouden antichambreren jullie zouden antichambreren zij zouden antichambreren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geantichambreerd hebben jij zou geantichambreerd hebben hij zou geantichambreerd hebben wij zouden geantichambreerd hebben jullie zouden geantichambreerd hebben zij zouden geantichambreerd hebben
|
Gebiedende wijs |
antichambreer
|
Aanvoegende wijs |
antichambrere |