Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: amuseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geamuseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik amuseer
jij amuseert
hij amuseert
wij amuseren
jullie amuseren
zij amuseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geamuseerd
jij hebt geamuseerd
hij heeft geamuseerd
wij hebben geamuseerd
jullie hebben geamuseerd
zij hebben geamuseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik amuseerde
jij amuseerde
hij amuseerde
wij amuseerden
jullie amuseerden
zij amuseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geamuseerd
jij had geamuseerd
hij had geamuseerd
wij hadden geamuseerd
jullie hadden geamuseerd
zij hadden geamuseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal amuseren
jij zult amuseren
hij zal amuseren
wij zullen amuseren
jullie zullen amuseren
zij zullen amuseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geamuseerd hebben
jij zult geamuseerd hebben
hij zal geamuseerd hebben
wij zullen geamuseerd hebben
jullie zullen geamuseerd hebben
zij zullen geamuseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou amuseren
jij zou amuseren
hij zou amuseren
wij zouden amuseren
jullie zouden amuseren
zij zouden amuseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geamuseerd hebben
jij zou geamuseerd hebben
hij zou geamuseerd hebben
wij zouden geamuseerd hebben
jullie zouden geamuseerd hebben
zij zouden geamuseerd hebben

Gebiedende wijs
amuseer

Aanvoegende wijs
amusere

Voorbeelden

  1. Amuseer me, Erminduda.
    Groove me, Erminduda!
  2. Amuseer je, Loretta.
    Enjoy yourself, Loretta.
  3. Amuseer je jezelf?
    You having a good time?
  4. Oké, amuseer jullie.
    Okay, you guys have fun.
  5. Amuseer je, papa.
    Have a nice time, Daddy.
  6. Oké, amuseer je.
    All right, have a good time.
  7. Amuseer je, schat.
    Have fun, sweetie!
  8. Amuseer jullie maar.
    You two have fun now.
  9. Amuseer jullie samen.
    Enjoy your time with him.
  10. Amuseer jullie, Papa.
    Have a good time, Dad.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden