Voorbeelden

1. Alum
   aluin
2. She 's a Parsons alum.
   Zij is een Parsons Alum.
3. There 's alum husks here.
   Hier zijn aluinresten.
4. He 's a Beta alum.
   Hij is een Beta leerling.
5. Alum, that will stop the bleeding.
   Aluin. Stopt het bloeden.
6. Colonna, can you make gold from alum?
   Colonna, kan je van aluin goud maken?
7. Look for wagons under escort transporting alum ore.
   Zoek naar wagens met escorte die aluin erts vervoeren.
8. You 're sounding like the world 's expert on alum.
   Je klinkt als een expert op het gebied van alum.
9. It doesn 't hurt that you 're a fellow Stanford alum.
   Het kan geen kwaad dat je van Stanford komt.
10. He 's an alum, as is the majority of the staff there.
    Hij is een alum, net als de rest van de staf.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden