NL: alkaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gealkaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik alkaliseer jij alkaliseert hij alkaliseert wij alkaliseren jullie alkaliseren zij alkaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gealkaliseerd jij hebt gealkaliseerd hij heeft gealkaliseerd wij hebben gealkaliseerd jullie hebben gealkaliseerd zij hebben gealkaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik alkaliseerde jij alkaliseerde hij alkaliseerde wij alkaliseerden jullie alkaliseerden zij alkaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gealkaliseerd jij had gealkaliseerd hij had gealkaliseerd wij hadden gealkaliseerd jullie hadden gealkaliseerd zij hadden gealkaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal alkaliseren jij zult alkaliseren hij zal alkaliseren wij zullen alkaliseren jullie zullen alkaliseren zij zullen alkaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gealkaliseerd hebben jij zult gealkaliseerd hebben hij zal gealkaliseerd hebben wij zullen gealkaliseerd hebben jullie zullen gealkaliseerd hebben zij zullen gealkaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou alkaliseren jij zou alkaliseren hij zou alkaliseren wij zouden alkaliseren jullie zouden alkaliseren zij zouden alkaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gealkaliseerd hebben jij zou gealkaliseerd hebben hij zou gealkaliseerd hebben wij zouden gealkaliseerd hebben jullie zouden gealkaliseerd hebben zij zouden gealkaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
alkaliseer
|
Aanvoegende wijs |
alkalisere |