Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aggregeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geaggregeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik aggregeer
jij aggregeert
hij aggregeert
wij aggregeren
jullie aggregeren
zij aggregeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geaggregeerd
jij hebt geaggregeerd
hij heeft geaggregeerd
wij hebben geaggregeerd
jullie hebben geaggregeerd
zij hebben geaggregeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik aggregeerde
jij aggregeerde
hij aggregeerde
wij aggregeerden
jullie aggregeerden
zij aggregeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geaggregeerd
jij had geaggregeerd
hij had geaggregeerd
wij hadden geaggregeerd
jullie hadden geaggregeerd
zij hadden geaggregeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aggregeren
jij zult aggregeren
hij zal aggregeren
wij zullen aggregeren
jullie zullen aggregeren
zij zullen aggregeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geaggregeerd hebben
jij zult geaggregeerd hebben
hij zal geaggregeerd hebben
wij zullen geaggregeerd hebben
jullie zullen geaggregeerd hebben
zij zullen geaggregeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aggregeren
jij zou aggregeren
hij zou aggregeren
wij zouden aggregeren
jullie zouden aggregeren
zij zouden aggregeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geaggregeerd hebben
jij zou geaggregeerd hebben
hij zou geaggregeerd hebben
wij zouden geaggregeerd hebben
jullie zouden geaggregeerd hebben
zij zouden geaggregeerd hebben

Gebiedende wijs
aggregeer

Aanvoegende wijs
aggregere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden