Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ageren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geageerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ageer
jij ageert
hij ageert
wij ageren
jullie ageren
zij ageren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geageerd
jij hebt geageerd
hij heeft geageerd
wij hebben geageerd
jullie hebben geageerd
zij hebben geageerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ageerde
jij ageerde
hij ageerde
wij ageerden
jullie ageerden
zij ageerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geageerd
jij had geageerd
hij had geageerd
wij hadden geageerd
jullie hadden geageerd
zij hadden geageerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ageren
jij zult ageren
hij zal ageren
wij zullen ageren
jullie zullen ageren
zij zullen ageren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geageerd hebben
jij zult geageerd hebben
hij zal geageerd hebben
wij zullen geageerd hebben
jullie zullen geageerd hebben
zij zullen geageerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ageren
jij zou ageren
hij zou ageren
wij zouden ageren
jullie zouden ageren
zij zouden ageren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geageerd hebben
jij zou geageerd hebben
hij zou geageerd hebben
wij zouden geageerd hebben
jullie zouden geageerd hebben
zij zouden geageerd hebben

Gebiedende wijs
ageer

Aanvoegende wijs
agere

Voorbeelden

  1. Ik ageer als ik kan.
    I act when I can act.
  2. We moeten nu ageren.
    The time to act is now.
  3. Mijn programma laat me niet toe om te ageren tegen een raadslid van dit bedrijf.
    My program will not allow me to act against an officer of this company.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden