Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afzweren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgezweerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zweer af
jij zweert af
hij zweert af
wij zweren af
jullie zweren af
zij zweren af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzweer
dat jij afzweert
dat hij afzweert
dat wij afzweren
dat jullie afzweren
dat zij afzweren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgezweerd
jij hebt afgezweerd
hij heeft afgezweerd
wij hebben afgezweerd
jullie hebben afgezweerd
zij hebben afgezweerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zweerde af
jij zweerde af
hij zweerde af
wij zweerden af
jullie zweerden af
zij zweerden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzweerde
dat jij afzweerde
dat hij afzweerde
dat wij afzweerden
dat jullie afzweerden
dat zij afzweerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgezweerd
jij had afgezweerd
hij had afgezweerd
wij hadden afgezweerd
jullie hadden afgezweerd
zij hadden afgezweerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afzweren
jij zult afzweren
hij zal afzweren
wij zullen afzweren
jullie zullen afzweren
zij zullen afzweren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgezweerd hebben
jij zult afgezweerd hebben
hij zal afgezweerd hebben
wij zullen afgezweerd hebben
jullie zullen afgezweerd hebben
zij zullen afgezweerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afzweren
jij zou afzweren
hij zou afzweren
wij zouden afzweren
jullie zouden afzweren
zij zouden afzweren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgezweerd hebben
jij zou afgezweerd hebben
hij zou afgezweerd hebben
wij zouden afgezweerd hebben
jullie zouden afgezweerd hebben
zij zouden afgezweerd hebben

Gebiedende wijs
zweer af

Aanvoegende wijs
afzwere

Voorbeelden

  1. Ik zal m' n geloof afzweren.
    I will renounce my faith.
  2. En dan wil ik dit wereldje afzweren.
    And then I mean to renounce this world.
  3. Nu moet je je overspel met deze man Bennet afzweren.
    Now you must renounce your adultery with this man Bennet.
  4. En wat het afzweren van jongens betreft, dat is best bevrijdend.
    Back to giving up guys... It 's kind of freeing, actually.
  5. Haar afzweren was de enige manier om het voorgoed af te sluiten.
    Abjuring her was the only way I knew how to end it for good.
  6. Yusuf Al Ahmadi kon alsnog terrorisme afzweren, maar moedigde' t verder aan.
    Given the opportunity to renounce terror, Yusuf Al Ahmadi chose to encourage it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden