Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afzien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgezien

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zie af
jij ziet af
hij ziet af
wij zien af
jullie zien af
zij zien af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzie
dat jij afziet
dat hij afziet
dat wij afzien
dat jullie afzien
dat zij afzien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgezien
jij hebt afgezien
hij heeft afgezien
wij hebben afgezien
jullie hebben afgezien
zij hebben afgezien

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zag af
jij zag af
hij zag af
wij zagen af
jullie zagen af
zij zagen af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzag
dat jij afzag
dat hij afzag
dat wij afzagen
dat jullie afzagen
dat zij afzagen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgezien
jij had afgezien
hij had afgezien
wij hadden afgezien
jullie hadden afgezien
zij hadden afgezien

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afzien
jij zult afzien
hij zal afzien
wij zullen afzien
jullie zullen afzien
zij zullen afzien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgezien hebben
jij zult afgezien hebben
hij zal afgezien hebben
wij zullen afgezien hebben
jullie zullen afgezien hebben
zij zullen afgezien hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afzien
jij zou afzien
hij zou afzien
wij zouden afzien
jullie zouden afzien
zij zouden afzien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgezien hebben
jij zou afgezien hebben
hij zou afgezien hebben
wij zouden afgezien hebben
jullie zouden afgezien hebben
zij zouden afgezien hebben

Gebiedende wijs
zie af

Aanvoegende wijs
afzie

Voorbeelden

  1. Zie af van deze kosten'.
    Waive these fees.
  2. Ik zie af van nieuwe kleren.
    I don 't want new clothes.
  3. Ik zie af van dat recht.
    I choose to waive that right.
  4. Ik zie af van het diner volgende week.
    I 'll duck out of the dinner next week.
  5. Sorry, ik zie af om de permanente pacemaker te implanteren.
    I 'm sorry. I 'm gonna recommend that we not implant the permanent pacemaker.
  6. Ik zie af van' n aanklacht wegens' t mishandelen van' n officier.
    I 'll forgo the charges for assaulting a superior officer.
  7. Nooit meer afzien.
    No more suffering.
  8. moet Luna afzien.
    Luna must be suffering.
  9. Want hij zal afzien.
    For he will suffer.
  10. Wil je weer afzien?
    You wanna get beat down again?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden