Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afzakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgezakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zak af
jij zakt af
hij zakt af
wij zakken af
jullie zakken af
zij zakken af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzak
dat jij afzakt
dat hij afzakt
dat wij afzakken
dat jullie afzakken
dat zij afzakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgezakt
jij hebt afgezakt
hij heeft afgezakt
wij hebben afgezakt
jullie hebben afgezakt
zij hebben afgezakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zakte af
jij zakte af
hij zakte af
wij zakten af
jullie zakten af
zij zakten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afzakte
dat jij afzakte
dat hij afzakte
dat wij afzakten
dat jullie afzakten
dat zij afzakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgezakt
jij had afgezakt
hij had afgezakt
wij hadden afgezakt
jullie hadden afgezakt
zij hadden afgezakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afzakken
jij zult afzakken
hij zal afzakken
wij zullen afzakken
jullie zullen afzakken
zij zullen afzakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgezakt hebben
jij zult afgezakt hebben
hij zal afgezakt hebben
wij zullen afgezakt hebben
jullie zullen afgezakt hebben
zij zullen afgezakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afzakken
jij zou afzakken
hij zou afzakken
wij zouden afzakken
jullie zouden afzakken
zij zouden afzakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgezakt hebben
jij zou afgezakt hebben
hij zou afgezakt hebben
wij zouden afgezakt hebben
jullie zouden afgezakt hebben
zij zouden afgezakt hebben

Gebiedende wijs
zak af

Aanvoegende wijs
afzakke

Voorbeelden

  1. Ik zak af naar South Park Zet m' n sores van me af
    I 'm going down to South Park Gonna leave my woes behind
  2. Ze doet mijn broek afzakken.
    It pulls my pants down.
  3. Wij laten het van een helikopter afzakken.
    We shall have to winch it down from the helicopter.
  4. We zijn tot zeven jaar kunnen afzakken.
    We got them down to seven years.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden