NL: afvragen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
afgevraagd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik vraag me af jij vraagt je af hij vraagt zich af wij vragen ons af jullie vragen je af zij vragen zich af
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik me afvraag dat jij je afvraagt dat hij zich afvraagt dat wij ons afvragen dat jullie je afvragen dat zij zich afvragen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb me afgevraagd jij hebt je afgevraagd hij heeft zich afgevraagd wij hebben ons afgevraagd jullie hebben je afgevraagd zij hebben zich afgevraagd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik vroeg me af/vraagde me af jij vroeg je af/vraagde je af hij vroeg zich af/vraagde zich af wij vroegen ons af/vraagden ons af jullie vroegen je af/vraagden je af zij vroegen zich af/vraagden zich af
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik me afvroeg/ me afvraagde dat jij je afvroeg/je afvraagde dat hij zich afvroeg; zich afvraagde dat wij ons afvroegen; ons afvraagden dat jullie je afvroegen; je afvraagden dat zij zich afvroegen; zich afvraagden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had me afgevraagd jij had je afgevraagd hij had zich afgevraagd wij hadden ons afgevraagd jullie hadden je afgevraagd zij hadden zich afgevraagd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal me afvragen jij zult je afvragen hij zal zich afvragen wij zullen ons afvragen jullie zullen je afvragen zij zullen zich afvragen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal me afgevraagd hebben jij zult je afgevraagd hebben hij zal zich afgevraagd hebben wij zullen ons afgevraagd hebben jullie zullen je afgevraagd hebben zij zullen zich afgevraagd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou afvragen jij zou afvragen hij zou afvragen wij zouden afvragen jullie zouden afvragen zij zouden afvragen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou afgevraagd hebben jij zou afgevraagd hebben hij zou afgevraagd hebben wij zouden afgevraagd hebben jullie zouden afgevraagd hebben zij zouden afgevraagd hebben
|
Gebiedende wijs |
vraag af
|
Aanvoegende wijs |
afvrage |