Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afvangen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgevangen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vang af
jij vangt af
hij vangt af
wij vangen af
jullie vangen af
zij vangen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afvang
dat jij afvangt
dat hij afvangt
dat wij afvangen
dat jullie afvangen
dat zij afvangen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgevangen
jij hebt afgevangen
hij heeft afgevangen
wij hebben afgevangen
jullie hebben afgevangen
zij hebben afgevangen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ving af
jij ving af
hij ving af
wij vingen af
jullie vingen af
zij vingen af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afving
dat jij afving
dat hij afving
dat wij afvingen
dat jullie afvingen
dat zij afvingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgevangen
jij had afgevangen
hij had afgevangen
wij hadden afgevangen
jullie hadden afgevangen
zij hadden afgevangen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afvangen
jij zult afvangen
hij zal afvangen
wij zullen afvangen
jullie zullen afvangen
zij zullen afvangen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgevangen hebben
jij zult afgevangen hebben
hij zal afgevangen hebben
wij zullen afgevangen hebben
jullie zullen afgevangen hebben
zij zullen afgevangen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afvangen
jij zou afvangen
hij zou afvangen
wij zouden afvangen
jullie zouden afvangen
zij zouden afvangen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgevangen hebben
jij zou afgevangen hebben
hij zou afgevangen hebben
wij zouden afgevangen hebben
jullie zouden afgevangen hebben
zij zouden afgevangen hebben

Gebiedende wijs
vang af

Aanvoegende wijs
afvange

Voorbeelden

  1. Ik vang af en toe iets op.
    I just get bits and pieces.
  2. Wil je dat afvangen.
    Do me a favor and catch the calls.
  3. afvangen (van vliegtuig bij landing)
    flare (to)

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden