Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afstropen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgestroopt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroop af
jij stroopt af
hij stroopt af
wij stropen af
jullie stropen af
zij stropen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstroop
dat jij afstroopt
dat hij afstroopt
dat wij afstropen
dat jullie afstropen
dat zij afstropen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgestroopt
jij hebt afgestroopt
hij heeft afgestroopt
wij hebben afgestroopt
jullie hebben afgestroopt
zij hebben afgestroopt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroopte af
jij stroopte af
hij stroopte af
wij stroopten af
jullie stroopten af
zij stroopten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstroopte
dat jij afstroopte
dat hij afstroopte
dat wij afstroopten
dat jullie afstroopten
dat zij afstroopten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgestroopt
jij had afgestroopt
hij had afgestroopt
wij hadden afgestroopt
jullie hadden afgestroopt
zij hadden afgestroopt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afstropen
jij zult afstropen
hij zal afstropen
wij zullen afstropen
jullie zullen afstropen
zij zullen afstropen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgestroopt hebben
jij zult afgestroopt hebben
hij zal afgestroopt hebben
wij zullen afgestroopt hebben
jullie zullen afgestroopt hebben
zij zullen afgestroopt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afstropen
jij zou afstropen
hij zou afstropen
wij zouden afstropen
jullie zouden afstropen
zij zouden afstropen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgestroopt hebben
jij zou afgestroopt hebben
hij zou afgestroopt hebben
wij zouden afgestroopt hebben
jullie zouden afgestroopt hebben
zij zouden afgestroopt hebben

Gebiedende wijs
stroop af

Aanvoegende wijs
afstrope

Voorbeelden

  1. Ik moet de hele stad afstropen.
    I 'll have to go clear across town.
  2. Nog een keer de rivier afstropen?
    Another sweep of the river?
  3. Voorlopig moeten de dolfijnen de wijde oceaan blijven afstropen.
    For now the dolphins will have to continue to scour the vast ocean.
  4. Ik moest elk failliet circus afstropen naar elk nummer dat we hebben.
    I had every bankrupt circus stripping to every song that we have.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden