Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afstoten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgestoten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stoot af
jij stoot af
hij stoot af
wij stoten af
jullie stoten af
zij stoten af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstoot
dat jij afstoot
dat hij afstoot
dat wij afstoten
dat jullie afstoten
dat zij afstoten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgestoten
jij hebt afgestoten
hij heeft afgestoten
wij hebben afgestoten
jullie hebben afgestoten
zij hebben afgestoten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stootte af
jij stootte af
hij stootte af
wij stootten af
jullie stootten af
zij stootten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstootte
dat jij afstootte
dat hij afstootte
dat wij afstootten
dat jullie afstootten
dat zij afstootten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgestoten
jij had afgestoten
hij had afgestoten
wij hadden afgestoten
jullie hadden afgestoten
zij hadden afgestoten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afstoten
jij zult afstoten
hij zal afstoten
wij zullen afstoten
jullie zullen afstoten
zij zullen afstoten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgestoten hebben
jij zult afgestoten hebben
hij zal afgestoten hebben
wij zullen afgestoten hebben
jullie zullen afgestoten hebben
zij zullen afgestoten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afstoten
jij zou afstoten
hij zou afstoten
wij zouden afstoten
jullie zouden afstoten
zij zouden afstoten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgestoten hebben
jij zou afgestoten hebben
hij zou afgestoten hebben
wij zouden afgestoten hebben
jullie zouden afgestoten hebben
zij zouden afgestoten hebben

Gebiedende wijs
stoot af

Aanvoegende wijs
afstote

Voorbeelden

  1. Magnetische kracht trekt aan en stoot af via veldlijnen.
    Magnetic force attracts and repels along field lines.
  2. Vergeet niet raki stoot af munt trekt ze aan.
    Remember raki repulses mint attracts.
  3. We bevestigen het afstoten.
    We confirm the separation.
  4. Ze zal het afstoten.
    She 'll reject it.
  5. De planeet zal jullie afstoten.
    The planet will reject you.
  6. Ze wilden hun reactor afstoten.
    They may have been ejecting their engine core.
  7. Je zult hem niet afstoten.
    You won 't reject it.
  8. Het lijkt alsof ze elkaar afstoten.
    It 's like they 're repelling each other.
  9. Je kunt Dan nu niet afstoten.
    But you can 't push Dan away right now.
  10. Je moet de parachute losmaken en afstoten.
    You need to cut the parachute to get it away from you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden