Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afstammen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgestamd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stam af
jij stamt af
hij stamt af
wij stammen af
jullie stammen af
zij stammen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstam
dat jij afstamt
dat hij afstamt
dat wij afstammen
dat jullie afstammen
dat zij afstammen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgestamd
jij hebt afgestamd
hij heeft afgestamd
wij hebben afgestamd
jullie hebben afgestamd
zij hebben afgestamd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stamde af
jij stamde af
hij stamde af
wij stamden af
jullie stamden af
zij stamden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afstamde
dat jij afstamde
dat hij afstamde
dat wij afstamden
dat jullie afstamden
dat zij afstamden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgestamd
jij had afgestamd
hij had afgestamd
wij hadden afgestamd
jullie hadden afgestamd
zij hadden afgestamd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afstammen
jij zult afstammen
hij zal afstammen
wij zullen afstammen
jullie zullen afstammen
zij zullen afstammen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgestamd hebben
jij zult afgestamd hebben
hij zal afgestamd hebben
wij zullen afgestamd hebben
jullie zullen afgestamd hebben
zij zullen afgestamd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afstammen
jij zou afstammen
hij zou afstammen
wij zouden afstammen
jullie zouden afstammen
zij zouden afstammen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgestamd hebben
jij zou afgestamd hebben
hij zou afgestamd hebben
wij zouden afgestamd hebben
jullie zouden afgestamd hebben
zij zouden afgestamd hebben

Gebiedende wijs
stam af

Aanvoegende wijs
afstamme

Voorbeelden

  1. Hé, ik stam af van kleurrijke mensen.
    Hey, I hail from a colorful people.
  2. Je bent ver van je stam af, Otheym.
    You 're a long way from your tribe, Otheym.
  3. Ik stam af van een uit geslacht van Skjoldmä' s
    I come from an ancient clan of shield maidens.
  4. Allemaal afstammen van Odin.
    Are all descended from Odin.
  5. Hij moet van Kaïns bloedlijn afstammen.
    He must be of the blood of Cain.
  6. Dit is het ras waar we van afstammen.
    This is the race from whom we are descended.
  7. Ze zeggen dat Spartanen van Hercules zelf afstammen.
    The old ones say we Spartans are descended from Hercules himself.
  8. Ze zeggen dat de Mongolen afstammen van de wolf.
    They say that the Mongols were descended from the wolf.
  9. Geloof jij dat de Grieken van de goden afstammen?
    Do you believe the Greeks are descended from the gods?
  10. Ik kan niet geloven dat we van slavenhouders afstammen.
    I can 't believe we 're descended from slave owners.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden