Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afpalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgepaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik paal af
jij paalt af
hij paalt af
wij palen af
jullie palen af
zij palen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afpaal
dat jij afpaalt
dat hij afpaalt
dat wij afpalen
dat jullie afpalen
dat zij afpalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgepaald
jij hebt afgepaald
hij heeft afgepaald
wij hebben afgepaald
jullie hebben afgepaald
zij hebben afgepaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik paalde af
jij paalde af
hij paalde af
wij paalden af
jullie paalden af
zij paalden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afpaalde
dat jij afpaalde
dat hij afpaalde
dat wij afpaalden
dat jullie afpaalden
dat zij afpaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgepaald
jij had afgepaald
hij had afgepaald
wij hadden afgepaald
jullie hadden afgepaald
zij hadden afgepaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afpalen
jij zult afpalen
hij zal afpalen
wij zullen afpalen
jullie zullen afpalen
zij zullen afpalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgepaald hebben
jij zult afgepaald hebben
hij zal afgepaald hebben
wij zullen afgepaald hebben
jullie zullen afgepaald hebben
zij zullen afgepaald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afpalen
jij zou afpalen
hij zou afpalen
wij zouden afpalen
jullie zouden afpalen
zij zouden afpalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgepaald hebben
jij zou afgepaald hebben
hij zou afgepaald hebben
wij zouden afgepaald hebben
jullie zouden afgepaald hebben
zij zouden afgepaald hebben

Gebiedende wijs
paal af

Aanvoegende wijs
afpale

Voorbeelden

  1. Ik ben pas tien minuten van die paal af.
    I feel like I lost my wood 10 minutes ago.
  2. afpalen
    marking out

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden